
BOERDERIJ VAN DE TOEKOMST
In 2050 zal de wereldpopulatie zo’n 9 miljard mensen tellen. Om alle monden te kunnen blijven voeden zal de voedselproductie wereldwijd met 70% omhoog moeten. Als dat niet lukt zullen er grote voedseltekorten ontstaan, waarschijnlijk juist in ontwikkelingslanden waar de bevolkingsgroei ook nog eens het grootst is. Klimaatverandering, de uitputting van onze grondstoffen, een tekort aan water en aan landbouwgrond zal de situatie er niet beter op maken. De voedselverspilling en de consumptie van vlees zullen drastisch moeten worden verminderd. Daarnaast zullen de gewassen moeten worden verbeterd, en de productie worden verduurzaamd. Of dit alles zal lukken kan alleen de tijd ons leren maar gelukkig is de mens een van nature inventief soort en zijn er een tal van oplossingen in de maak.
DE FARMBOT
Als klein meisje stond ik nog geregeld op om zes uur ’s ochtends, om in te loggen op mijn Facebook-account. Het was dan namelijk de hoogste tijd om mijn tomaten te oogsten. Maar ondanks het feit dat ik het opstaan op de vroege ochtenduren deelden met de echte boerenjongens en meisjes, was ik net zo slecht in het verzorgen van mijn virtuele boerderij als in het in leven houden van mijn AH-moestuinavonturen.
Intussen ben ik uitgegroeid tot een jongedame en is er een nieuw agrarisch speeltje ter wereld gebracht. De Californische entrepreneur Rory Anderson heeft een echte versie van Farmville gemaakt, de Farmbot. Een echte boerderijrobot voor de niet zo echte boerenjongens en meisjes als ik. Rory had zelf ook ervaring met mislukte moestuinavonturen. En Rory begreep ook dat je na drie keer toch je bladpeterselie te hebben moeten aanschaffen in de supermarkt, je wel klaar was met die vergeelde kruidentuin. Daarom vond Rory het tijd voor een oplossing, hij creëerde de Farmbot. Een robot die het moeilijke deel van het agrarisch vak op zich neemt. De Farmbot maakt gebruik van cameratechnologie en een zogeheten ‘drag and drop’ systeem om de plantjes te zaaien, en deze daarna te voeden met precies genoeg water en de grond rondom de plantjes te wieden. Wanneer de tijd rijp is krijg je een melding zodat je zelf de plantjes kunt oogsten. We willen immers wel nog een beetje het ‘groene vingers gevoel’ ervaren.
Rory heeft in zo’n 100 pagina’s uitgelegd hoe je de robot bouwt en programmeert, die pagina’s heeft hij als open source materiaal aan de wereld gegeven. Voor de mensen met twee linkerhanden is het ook mogelijk een kant en klare Farmbot te kopen. In de afgelopen twee jaar zijn al zo’n 600 farmbots gebouwd wereldwijd. Doordat het project opensource is kan het constant verder ontwikkeld worden, door Rory en zijn team maar ook door ieder ander persoon uit de alsmaar groeiende online community van Farmbot.
Via de website van Farmbot kan je alle informatie vinden om zelf een Farmbot te bouwen.
AQUAPONICS
Aquaponics, het klinkt dan misschien wel als een hypermoderne vorm van water aerobics maar het heeft echter weinig met sporten van doen. Aquaponics is een circulaire methode om voedsel te verbouwen, die planten en vissen samen laten leven en groeien. Het is een vorm van hydroponics; het telen van planten zonder gebruik te maken van aarde. Bij aquaponics gebruikt men micro-organismen en insecten om de plas van de vissen om te zetten in mest voor de planten. De planten filteren op hun beurt het water voor de vissen. Het is een duurzame vorm van voedsel verbouwen waarbij relatief weinig water en ruimte nodig is, het is daardoor goed geschikt als vorm van urban-farming of om binnenshuis te praktiseren. De methode die wordt gebruikt bij aquaponics is niet helemaal nieuw. Het is een methode die veelal voorkomt in Azië. In China, Indonesië en Thailand is het al lange tijd gebruikelijk om vissen te kweken in rijstvelden, deze staan tijdens het verbouwen van de rijst namelijk voortdurend onder water. Ook de Azteken maakte - reeds rondom het jaar 1000 - al gebruik van een soortgelijke methode. Ze groeiden hun planten op rieten vloten in het water. De wortels van de planten baande zich door de vloten heen een weg het water in. Het aquaponics-systeem verschilt enkel in hoe de methode wordt toegepast van de vorige systemen.
Een aquaponics-systeem bestaat uit een aquarium en een groeibed. In het groeibed leven planten op een laag hydrokorrels. Met een eb- en vloedsysteem, ook wel een bell-siphon of autosifon genoemd, wordt het groeibed bevochtigd met water uit het aquarium. De micro-organismen en insecten tussen de hydrokorrels werken als een filter: zij maken het water schoon dat vervolgens via een afwateringsysteem terugspoelt naar het aquarium. Het duurt even voordat het ecosysteem in balans is en zelfs wanneer alles werkt moet je nog steeds het systeem goed in de gaten houden.
Bovendien is het belangrijk dat de vissen- en plantensoorten die je uitkiest goed groeien bij dezelfde temperaturen en pH-waarden. Over het algemeen geldt dat planten zoals sla en kruiden goed gedijen in een aquaponics systeem. Als je de vissen niet als consumptie wilt gebruiken, kun je meervallen, koikarpers of goudvissen gebruiken. Als je liever wel ook iets uit je aquarium op je bord hebt, dan zijn de Tilapia, garnalen of rivierkreeftjes een goede keuze.
HOE MAAK IK EEN INDOOR AQUAPONICS SYSTEEM?
1. Je start met het zoeken naar of het aanschaffen van een open frame waar twee plastic bakken in passen. Een plasticbak met een inhoud van circa 50 liter voor het aquarium. En een kleinere plasticbak met een inhoud van circa 25 liter voor het groeibed.
LET OP: Zorg ervoor dat het een open frame is.
TIP: Het Argot Systeem van Ikea leent zich goed als frame.
2. Boor een gat in de bodem van het groeibed. Zorg ervoor dat het gat groot genoeg is zodat de buitendraad aansluiting hier nauwsluitend in past.
3. Steek de buitendraad aansluiting door het gat met een rubber ring ertussen. Schroef de binnendraad aansluiting vast tevens met rubber ring ertussen. Sluit als laatst het verloopstuk aan op de buitendraad aansluiting.
LET OP: Mocht het systeem op deze manier nog niet waterdicht zijn, kan je siliconenkit gebruiken rondom de aansluiting.
LET OP: Dit deel heet de standpijp en deze zorgt ervoor dat het water uit het groeibed weg kan stromen. Het is belangrijk dat de standpijp niet hoger uitsteekt dan 2-3cm onder de bovenrand van het groeibed.
4. Over de standpijp ga je nu een auto sifon plaatsen. In de volgende 2 stappen wordt uitgelegd hoe je er zelf een maakt, maar ze zijn ook via het internet te verkrijgen.
5. Het eerste deel van de autosifon moet een diameter hebben die groot genoeg is, dat deze ruim om de standpijp heen past. In de onderste rand van 2-3 cm van de pijp moeten gaatjes worden geboord met een diameter van circa 0,5 cm. Op dit onderdeel plaats je een luchtdichte dop.
6. Het tweede deel van de auto sifon moet een diameter hebben die groot genoeg is, dat deze ruim om het eerste deel heen past. In de gehele pijp kunnen gaatjes worden geboord met een diameter van circa 0,7 cm. Op dit onderdeel plaats je een luchtdichte dop.
7. Plaats het kleine deel van de autosifon over de standpijp. Bevestig het met siliconenkit. Plaats daarna het grote deel van de auto sifon over het kleine deel heen. Bevestig ook dit onderdeel met siliconenkit.
8. Plaats het pompsysteem met de kogelkraan. Gebruik een 600 lph (liter per uur) elektrische dompelpomp. Deze wordt in de hoek van het aquarium geplaatst en zal het water richting het groeibed pompen. Het water zal hierdoor stromen en in de tegenovergestelde hoek, het groeibed weer uitstromen.
9. Sluit de buizen en kogelkraan aan op de dompelpomp. De kogelkraan zorgt ervoor dat je zelf de controle hebt over de hoeveelheid water die richting het groeibed gepompt wordt.
10. Wanneer alle siliconenkit is opgedroogd en ingehard, is het tijd voor een testronde. Je kunt wat water toevoegen aan het aquarium om te zien of het systeem werkt.
11. Werkt het systeem, vul dan het groeibed met hydrokorrels of een soortgelijk materiaal.
LET OP: Het materiaal mag geen giftige stoffen afgeven en moet in staat zijn het water
door te kunnen later stromen.
12. Als dit klaar is kun je beginnen met het plaatsen van planten en het toevoegen van een paar kleine vissen.
13. Nu is het belangrijk dat het systeem in een goede balans raakt en jij je verder inleest op aquaponics.
TIPS:
-
Zorg ervoor dat er voldoende zuurstof in het water zit.
-
Zorg ervoor dat het water een redelijk neutrale en stabiele zuurgraad heeft.
-
Zorg ervoor dat de watertemperatuur tussen de 20 en 30 graden ligt.
-
Zorg ervoor dat er voldoende nitraat in het water zit voor je de vissen erbij doet (meestal duurt dat een paar weken).
URBAN FARMING
Urban farming is een term die wordt gebruikt voor elke vorm van voedselproductie die plaats vindt in de stad. Dit kan zijn in de vorm van een stadsboerderij of volkstuin maar ook in de vorm van verticale landbouw of het houden van bijen. Doordat bij deze vorm van landbouw het voedsel zich dichter bij de bewoners van de stad bevindt, wordt de zogeheten ‘ecologische voetprint’ verkleint. Op het dak van het Zuidpark in Amsterdam werd in 2012 een moestuin geplaatst van 3000 m2. De grootste ‘urban farming roof’ van Europa. Er verschijnen wereldwijd steeds meer van zulke daken. Er zijn zelfs instanties zoals, De Dakdokters en Rooftop Revolution, die dag in dag uit bezig zijn met het ombouwen van ongebruikte daken naar daken met plek voor onder andere natuurontwikkeling en voedselproductie. Maar daken zijn niet de enige braakliggende terreinen die geschikt zijn om te gebruiken voor urban farming. De stichting Stadsboeren geeft leegstaande plekken in Amsterdam een tijdelijke invulling door er mobiele moestuinen te plaatsen en de buurtbewoners moestuinworkshops te geven. Bij urban farming draait het namelijk naast het produceren van voedsel ook om het maatschappelijke aspect. Bij veel stadsboerderijen en volkstuinen wordt bijvoorbeeld werkgelegenheid gecreëerd voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Maar het kan ook een meer educatieve aard hebben waarbij de consument betrokken wordt bij het maakproces van een product.
Naast het buiten verbouwen van voedsel, kan dit in de stad ook binnen gebeuren. Verticale landbouw is daar een goed voorbeeld van. Bij verticale landbouw groeien verschillende soorten planten in bakken gestapeld boven elkaar. Door gebruik te maken van een slim irrigatiesysteem is er niet veel water nodig. Het licht komt van energiezuinige ledlampen. Het gebruik van dit licht kan zelfs zo worden afgesteld dat het de smaak en de kwaliteit van het voedsel kan beïnvloeden. Doordat alle verschillende factoren optimaal kunnen worden aangepast en men geen last heeft van wisselende weersomstandigheden groeit voedsel hier optimaal. Het Amerikaanse bedrijf AeroFarms heeft in een oude staalfabriek in New Jersey de grootste verticale boerderij van de wereld gebouwd. De technologie die Aerofarms ze gebruiken heet; aeroponics. Hierbij zitten de planten niet in de grond of in water maar hangen ze in de lucht. Rondom de wortels hangt een nevel gevuld met voedingsstoffen voor de planten. Het voedsel groeit niet alleen duurzamer maar ook sneller. Waar een plant zoals bijvoorbeeld sla buiten zo’n 30 tot 35 dagen nodig heeft om te groeien, zal diezelfde krop sla in een aeroponics systeem binnen 12-16 dagen zijn uitgegroeid.
DE ZEEWIERBOERINNEN
In 2013 richtte de Nederlandse Rebecca Wiering en de Amerikaanse Jennifer Breaton het bedrijf Zeewaar op. De eerste zeewierboerderij in Nederland. Geen van beide vrouwen had ervaring als zeewierboerin, of er veel mensen in Europa rondlopen die dat wel hebben is de vraag. In Aziatische landen is zeewier al honderden jaren een standaard ingrediënt van de dagelijkse kost, maar in Nederland zijn we er nog behoorlijk vreemd mee. Vandaar dat de dames niet alleen de boerderij moesten opzetten, maar ook een afzetmarkt moesten genereren om hun oogst kwijt te geraken. Op zich werd er al veel gebruik gemaakt van zeewier in Europa maar bijna alleen om wondverbanden, verdikkingsmiddelen en stabilisators van te maken. Bovendien is het zo dat het zeewier dat hiervoor gebruikt wordt niet duurzaam wordt verbouwd. Ze halen het de planten uit de zeeën en oceanen maar planten ze niet terug. Hierdoor raakt het zeewier op een gegeven moment ook op. Aangezien zeewier dezelfde functie in het water vervuld als bomen op het land doen, is het massaal verwijderen van de planten erg schadelijk. Op de zeewierboerderij van de dames wordt het zeewier aangeplant aan dunne touwtjes die hangen aan de zogeheten teeltlijnen. Tussen elke teeltlijn zit een meter afstand omdat het zeewier wel voldoende licht en waterstroming nodig heeft. Zo’n systeem wordt ook gebruikt voor het telen van mosselen en wordt het ‘mosselzaadinvangsysteem’ genoemd. Het zeewier dat de dames telen wordt kelp genoemd en heeft zo’n vier tot zes maanden nodig om uit te groeien. Het kan dan tot zo’n 1,5 a 2 meter lang en 30 a 50 centimeter breed worden. Om het zeewier te oogsten worden de teeltlijnen uit het water gehesen en knippen ze handmatig het zeewier eraf. Het zeewier moet dan wel nog worden gewassen. Het gaat steeds beter met de boerderij en dus hebben de dames een nieuw toekomstperspectief. Ze willen ervoor zorgen dat de hele kustlijn van Europa gevuld wordt met kleine zeewierboerderijen. Een goed idee want langzaamaan verschijnen er om ons heen steeds meer ‘seaweedburgers’ en ‘zeespaghetti’s’ op de kaart.
DE ‘LIVIN FARMS HIVE’
De ‘Livin Farms Hive’ is een insecten korf voor op je bureau- of aanrechtblad. Met de korf kun je 200 tot 500 gram aan meelwormen kweken per week. Meelwormen bevatten een hoge hoeveelheid proteïne en veel goede vitamines, aminozuren en enzymen. Ze zijn daarmee een goede vervanging van vlees of vis. Bovendien gebruiken meelwormen 10% van de ruimte die koeien verbruiken en stoten ze veel minder co2 uit. In de korf kweek je de meelwormen zowel als voedsel maar ook om het systeem in werking te houden, een circulair systeem noem je dat. De korf is een soort toren die bestaat uit verschillende etages. Op de bovenste etage wonen de kevers. De eitjes die de kevers leggen vallen door kleine gaatjes in de etage daarbeneden. Daar groeien de meelwormen. De meelwormen kun je voeden door ze het restmateriaal van je groente en fruit te geven. Na een tijd gaat er een groen lampje branden wat betekent dat het tijd is om de meelwormen te oogsten. Sommige zullen een cocon hebben gevormd en deze worden teruggeplaatst bovenin de korf om zich te ontpoppen tot kevers. De rest van de meelwormen kan worden ingevroren en vervolgens geconsumeerd.
HET C02 NEUTRALE EI
Bij de kippenboerderij Kipster maken ze C02-neutrale eieren. Kipster is een kippenparadijs met een binnentuin gevuld met bomen en boomstronken waar de kippen kunnen spelen. Er dartelen witte kippen rond, want die zijn lichter en hebben minder voer nodig dan hun bruine kameraden. Bovendien krijgen de kippen de restjes van de bakker en de boer te eten in plaats van dat er voer voor de kippen moet worden geproduceerd. Het kippenparadijs is van buiten bedekt met zonnepanelen en het zijn aanpassingen als deze dier ervoor zorgen dat de boerderij zo duurzaam is en de eieren C02-neutraal. Zo kan het dus ook en dat voor slechts zo’n 6-8 cent meer per ei, in vergelijking tot een scharrelvariant.
SUPERRIJST & BIO CASSAVA PLUS
Genetische modificatie klinkt eng maar hoeft dat niet altijd te zijn. Het kan wonderbaarlijke dingen te weeg brengen en de verduurzaming van de landbouw met grote stappen vooruitbrengen. John Sheehy is een landbouwonderzoeker bij het International Rice Research Institute (IRRI) in Manilla. Sheehy en zijn team zijn bezig met het maken van een superrijst. Ze proberen het fotosynthese proces van rijst aan te passen zodat de rijst sneller groeit. Rijst is een C3 plant, dat houdt in dat het zonlicht, water en C02 nodig heeft om middels fotosynthese energie te krijgen. Er bestaan ook C4 planten, deze maken nog gebruik van een extra stap in het fotosynthese proces waardoor de C02 wordt geconcentreerd in de plant zelf. Dit zorgt er op zijn beurt weer voor dat ze minder lang hun blad poriën op hoeven te hebben om de C02 op te nemen, waardoor er minder water verloren gaat door verdamping. Deze C4 planten krijgen sneller meer energie binnen en groeien dus sneller in bijvoorbeeld droge gebieden. Sheehy en zijn team proberen rijst genetisch te modificeren zodat deze van een C3 plant verandert in een C4 plant. Gezien het feit dat rijst een van de meest geconsumeerde gewassen op aarde is kan dit een goede oplossing zijn voor het dreigende voedseltekort.
Een ander belangrijk gewas is de cassavewortel. Vooral in Afrika en Zuid-Amerika wordt deze plant veel gegeten. De cassavewortel bevat veel zetmeel waardoor het een voedzame plant is, het bevat echter relatief weinig proteïne, ijzer, zink en vitamine A. Wat allen belangrijke voedingsstoffen zijn voor de dagelijkse consumptie. Het project BioCassava Plus is erop gericht om de cassavewortel genetisch te modificeren zodat deze meer van de bovengenoemde belangrijke voedingsstoffen bevat en daarmee beter voldoet aan de dagelijkse behoeftes. Ook willen ze de hoeveelheid waterstofcyanide – wat een giftige stof is - in de cassavewortel verminderen. Zoals eerder gezegd klinkt genetische modificatie misschien eng, maar het kan ook worden gezien als een logische volgende stap in de evolutie van de landbouw. Want laten we eerlijk zijn; de relatie die de mens onderhoudt met de natuur heeft altijd een ietwat manipulatieve aard gehad.
ZILTE KOST
Door klimaatverandering stijgt de zeespiegel terwijl tegelijkertijd in landen als Nederland en Bangladesh maar ook in plaatsen als Californië en Tokyo de bodem daalt. Door droge zomers komt er minder zoet water binnen en het grondwater verandert dan langzamerhand in zeewater en daardoor verzilt de bodem. Wereldwijd is een miljard hectare aan grond verzilt en die hoeveelheid neemt met de dag zo’n 2000 hectare toe. Naar schatting zal in 2030 zo’n 125 duizend hectare aan grond verzilt zijn in Nederland. Verzilting van de bodem vormt een bedreiging voor de voedselproductie ener wordt daarom middels gewasveredeling en het ontzilten van de bodem een poging gedaan dit tegen te gaan. Helaas is de poging tot dusver nog niet succesvol gebleken. Maar er is een andere oplossing; zilte kost. Het verbouwen van gewassen in zoute grond. Ik hoorde er voor het eerst van op vakantie met mijn schoonouders aan de Normandische kust. Ergens aan de weg tussen de kust en het dorpje waar wij verbleven verkochten plaatselijke boerenfamilies zilte aardappelen en knoflook. Of het ook echt zilt smaakte, of ik dat enkel heel graag wou geloven weet ik niet. Lekker was het in elk geval wel. Bij het Zilt Proefbedrijf op Texel doen ze onderzoek naar zilte landbouw en zijn ze erachter gekomen dat er veel meer mogelijk is op dat gebied dan aanvankelijk werd gedacht. Met een slim druppelirrigatiesysteem wordt het zoute water bij de plantenwortels gebracht. Met het systeem kunnen ze verschillende velden ook verschillende zoutconcentraties geven, aangezien het ene gewas tegen meer zout kan dan het ander. Veel koolsoorten doen het erg goed op zilte grond maar ook bepaalde types aardappels, wortels, uien, tomaat en zelfs aardbei kunnen prima gedijen in een zoute bodem. Er kunnen zelfs op het gebied van smaak voordelen liggen in zilte landbouw. Een mooi voorbeeld daarvan is een op zilte bodem geteelde aardbei, deze wordt extra zoet doordat het zich moet weren tegen het zout. Misschien is het na de vergeten nu tijd voor de zilte groenten om de nieuwste hype te worden in het land van de foodbloggers en marqtgangers.
